Home / Bureau Cicero / Prinsjesdag: Welke maatregelen neemt het kabinet voor de arbeidsmarkt?

Prinsjesdag: Welke maatregelen neemt het kabinet voor de arbeidsmarkt?

Tijdens Prinsjesdag is de Miljoenennota voor 2020 aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit artikel meer over de benoemde maatregelen in de Miljoenennota voor de arbeidsmarkt.

In de Miljoenennota worden een aantal maatregelen genoemd met betrekking tot de arbeidsmarkt.

De lonen groeien beperkt, ondanks een krappe arbeidsmarkt

De CAO-lonen groeien naar verwachting in 2019 en 2020 met ongeveer 2,50%. Door deze verhoging, blijft het loon achter bij de huidige economische situatie. Om deze reden is het kabinet maatregelen aan het nemen om de vaste lasten van de huishoudens te verlichten.

De toekomst voor pensioenen

Afgelopen decennia is duidelijk geworden hoe kwetsbaar het huidige Nederlandse pensioenstelsel is door de gestegen levensverwachting, de veranderende arbeidsmarkt en de financiële markten. In het Pensioenakkoord zijn hervormingen afgesproken, welke ervoor moeten zorgen dat het stelsel robuuster en persoonlijker wordt.
Deze afspraken hebben te maken met duurzame inzetbaarheid, vervroegde uittreding en een minder snel stijgende AOW-leeftijd. De verhoging van de AOW-leeftijd is gewijzigd naar 67 jaar in 2024 in plaats van 2021.
Daarnaast zijn er afspraken gemaakt om zelfstandigen meer mogelijkheid te geven om pensioen op te laten bouwen.

Meer banen en hogere lonen zorgen voor meer loon- en inkomensheffing

De economische ontwikkeling heeft ervoor gezorgd dat er meer loon-en inkomensheffing heeft plaatsgevonden. De lasten op arbeid zijn de afgelopen decennia gestegen. Het kabinet verlaagt de lasten op arbeid vanaf 2020, waardoor meer werken weer beloond wordt en de koopkracht van werkenden zal stijgen. Dit wordt onder meer bereikt door de invoering van een twee schijvenstelsel (met lagere tarieven) in box 1 en door een hogere algemene heffingskorting en arbeidskorting te hanteren.

Maatregelen voor meer balans tussen vast en flexibel werk

Het aantal flexwerkers op de Nederlandse arbeidsmarkt is de laatste jaren flink gestegen. Zij dragen bij aan de concurrentiekracht, dynamiek en de flexibiliteit die de Nederlandse arbeidsmarkt en economie vragen. Deze groei heeft echter ook een aantal zorgen naar boven gebracht.

Tussen de ZZP-ers is er ook een groep (schijn) zelfstandigen aanwezig, die kampt met grote onzekerheid over werk en inkomen. Deze groep bevindt zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt en zijn hierdoor genoodzaakt te concurreren met elkaar op beloning en arbeidsvoorwaarden. Onder andere door deze concurrentiestrijd is maar een klein deel van de ZZP-ers verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid en dienen zij rond te komen van een langer inkomen dan werknemers.
Het kabinet treft om deze redenen een pakket aan maatregelen om de ongewenste effecten van de flexibele dienstverbanden en ZZP-ers tegen te gaan. In januari 2019 is de Wet Arbeidsmarkt in Balans aangenomen, welke de verschillen tussen vast en flexibel werkenden dient te verkleinen.

Minimumtarief voor zzp’ers vanaf 2021

Vanaf 2021 zal er een minimumtarief van €16,- per uur gaan gelden voor ZZP-ers. Tevens wordt de zelfstandigenaftrek vanaf 2020 worden teruggebracht naar €5.000,-. De arbeidskorting voor medewerkers wordt verhoogd, waardoor de verschillen verkleind worden tussen werknemers en zelfstandigen.

Eind 2019 brengt de Commissie Regulering van Werk advies uit over welke aanpassingen er nog meer nodig zijn om het arbeidsmarktbeleid toekomst bestendiger te maken.

Plaats een bericht