Beoordeling van de arbeidsverhouding met zzp’ers

Vanaf 1 januari 2025 is het zogeheten handhavingsmoratorium komen te vervallen van de Wet Deregulering Arbeidsrelaties (Wet DBA), dat zal u niet ontgaan zijn. Dit betekent dat de beoordeling van arbeidsrelaties met zelfstandigen weer wordt opgepakt door de belastingdienst. De arbeidsmarkt is echter gebaat bij duidelijkheid met betrekking tot de vraag wanneer een arbeidsverhouding kwalificeert als zelfstandige en wanneer iemand als werknemer moet worden aangemerkt. Hieronder wordt ingegaan op de wijze waarop de handhaving in 2025 en daarna zal gaan plaatsvinden.
Schijnzelfstandigheid
Het terugdringen van schijnzelfstandigheid komt neer op het bestrijden van de situatie waarbij de arbeidsverhouding is vormgegeven als het werken als zelfstandige, maar de feiten en omstandigheden erop wijzen dat voldaan is aan de criteria van een arbeidsovereenkomst als werknemer. In de afgelopen jaren is het aantal zzp’ers sterk gestegen waarbij, als gevolg van het handhavingsmoratorium, de arbeidsmarkt geconfronteerd is met een aantal (ongewenste) gevolgen. Zo zijn er situaties van gedwongen zelfstandigheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt en is er een bepaalde mate van oneerlijke concurrentie ten opzichte van het werknemers. Daarnaast ondergraaft de groei van zelfstandigen de draagkracht en solidariteit binnen het sociale zekerheidsstelsel. Het handhaven op schijnzelfstandigheid is daarom een logische maatregel maar is duidelijkheid van de kaders hoe de beoordeling gaat plaatsvinden belangrijk.
Deliveroo
De arbeidsrechtelijke criteria voor de beoordeling van de arbeidsverhouding en kwalificatie als zelfstandige of als werknemer zijn divers. In het zogeheten Deliveroo-arrest uit maart 2023 en prejudiciële vragen in de Uber-zaak (februari 2025) heeft de Hoge Raad aangeven dat er meerdere criteria zijn aan te wijzen die allen in hun onderlinge samenhang beoordeeld moeten worden. Het gaat hierbij om de volgende punten:
- De aard en duur van de werkzaamheden;
- De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- Het al dan niet bestaan van een verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren;
- De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- De hoogte van deze beloningen;
- De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt:
- Of de opdrachtnemer zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (zoals reputatie, acquisitie-inspanningen, fiscale behandeling, aantal opdrachtgevers en de duur van opdrachten).
De Hoge Raad benoemt dus wel de beoordelingskaders maar geeft geen concrete handvaten hoe de beoordeling van arbeidsverhoudingen moeten plaatsvinden. Het Hoge Raad laat dit aan de wetgever waarbij deze inmiddels een wetsvoorstel hiertoe heeft vastgesteld. Deze wet is de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR) en heeft als doel een eenduidig beoordelingskader te bieden en de omvang van schijnzelfstandigheid te verminderen.
Wet VBAR
Het huidige wetsvoorstel VBAR bevat de volgende drie typen criteria voor de beoordeling of sprake is van een werknemer of zelfstandige;
- Werknemerschap criteria
- Zelfstandigheidscriteria
- Extern ondernemerschap kenmerken
Werknemerschap criteria
Het gaat hier om de bevoegdheid en mogelijkheid om aanwijzingen en instructies te geven met betrekking tot de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, alsmede de mogelijkheden voor de opdrachtgever om de werkzaamheden te controleren en bij te sturen. Een ander werknemerskenmerk is het werken binnen het organisatorische kader van de opdrachtgever. Het is wel belangrijk om te realiseren dat niet alle organisatorische kaders ook werkgeversgezag met zich meebrengen. Indicaties voor werknemerschap zijn bijvoorbeeld het zij-aan-zij dezelfde werkzaamheden verrichten met en als werknemers.
Zelfstandigheidscriteria
Hierbij kunt u denken aan dusdanige omstandigheden dat de financiële risico’s en die ten aanzien van de resultaten van de werkzaamheden bij de opdrachtnemer liggen. Voorts zijn indicaties voor zelfstandigheid dat de opdrachtnemer zelf verantwoordelijk is voor de aanwezigheid en gebruik van gereedschap, hulpmiddelen (pc) en materialen, alsmede de omstandigheid dat de opdrachtnemer beschikt over kennis, opleiding en/of ervaring die niet of nauwelijks aanwezig is bij de opdrachtgever. Een ander criterium kan zijn de mate waarin de opdrachtnemer zich naar buiten toe kan profileren als zelfstandige.
Extern ondernemerschap kenmerken
Dit criterium gaat om de vraag welke kenmerken er aanwezig zijn van zelfstandig ondernemerschap. Hierbij kan worden onder meer worden gedacht aan de volgende punten:
- Beschikt de opdrachtnemer over meerdere opdrachtgevers;
- Worden acquisitie- en netwerkinspanningen verricht om (nieuwe) opdrachtgevers te verwerven;
- Worden er investeringen gedaan in gereedschappen, hulpmiddelen en materialen;
- Heeft de opdrachtnemer een bedrijfsaansprakelijkheidsrisicoverzekering;
- Is er een inschrijving in het handelsregister met betrekking tot de betreffende werkzaamheden;
- Overige gedragingen en uitingen van zelfstandig ondernemerschap (zoals eigen website, visitekaartjes e.d.).
Rechtsvermoeden werknemerschap
Naast de hiervoor genoemde beoordelingscriteria bevat de Wet VBAR een rechtsvermoeden van werknemerschap. Dit rechtsvermoeden houdt in dat indien de zelfstandige onder een bepaald uurtarief werkt, hij of zij geacht wordt als werknemer te werken. Het is dan aan de opdrachtgever om aan te tonen dat er wel degelijk sprake is van ondernemerschap. De hoogte van dit minimumtarief voor zelfstandigen moet nog nader worden vastgesteld, maar dit zal vermoedelijk ongeveer € 33 (excl. btw) bedragen.
Duidelijkheid beoordeling arbeidsrelatie
De Wet VBAR beoogt duidelijkheid te verstrekken van de wijze waarop de arbeidsverhouding zal worden beoordeeld van degenen die zich presenteren als zelfstandigen. Onderdeel van de criteria VBAR, zoals hiervoor geschetst, is de organisatorische inbedding van de zelfstandige als criterium voor werknemerschap. Het is met name dit criterium dat nog steeds tot onzekerheid leidt bij zzp’ers en opdrachtgevers. Met het oog op deze onzekerheid heeft een aantal politieke partijen (begin april 2025) een alternatief voorstel gepresenteerd om de arbeidsverhouding van zelfstandigen te toetsen. In dit voorstel wordt een drietal toetsen gehanteerd:
- Zelfstandigentoets: kenmerken van extern ondernemerschap (zie hiervoor);
- Werkrelatietoets: is er sprake van een hiërarchische controle, is er vrijheid in de uitvoering van het werk, werkt iemand vrijwillige als zelfstandige;
- Sociaal rechtsvermoeden: voor sectoren met een hoger risico op schijnzelfstandigheid kunnen specifieke afspraken worden gemaakt om misstanden te voorkomen.
Het is onzeker of dit alternatieve voorstel een vervolg krijgt is onzeker, maar het risico lijkt aanwezig dat de discussie omtrent het beoordelen van de arbeidsverhouding van zzp’ers nog niet afgesloten kan worden.
Afsluitend
Het wetsvoorstel VBAR wordt naar verwachting rond de zomer naar de Tweede Kamer verstuurd. Vooralsnog is het de bedoeling dat dit wetsvoorstel dan ingaat per 1 januari 2026. Het is de vraag of deze datum ook gehaald zal worden, mede gelet op het hiervoor genoemde alternatieve voorstel. Wij houden u op de hoogte.
Elke maand schrijven wij actuele nieuwsartikelen. Bent u benieuwd waarover wij nog meer schrijven? Bekijk dan hier onze nieuwsartikelen. Wilt u graag maandelijks onze nieuwsbrief ontvangen? Schrijf je dan hier in.
Wilt u graag weten of wij iets voor u kunnen betekenen? Neem dan telefonisch contact op met één van onze medewerkers. Ons telefoonnummer is 038 720 0821. Of u kunt een e-mail sturen naar contact@cicero.nl.