Een AVV-loze periode
Inmiddels is een akkoord bereikt over de nieuwe cao voor uitzendkrachten en is dit akkoord uitgewerkt in definitieve cao teksten. Deze overeenstemming betekent echter nog niet dat de bepalingen uit de nieuwe cao ook direct voor iedereen gelden. Na het vaststellen van de definitieve teksten dient de cao te worden aangemeld bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en wordt de algemeen verbindend verklaring van de cao aangevraagd.
Het algemeen verbindend verklaren van een cao betekent dat werkgevers, al dan niet lid van een branchevereniging, gebonden zijn aan een cao; door het algemeen verbindend verklaren geldt de cao voor alle werkgevers in de betreffende bedrijfstak. Maar wat nu als de cao nog niet algemeen verbindend is verklaard. Deze periode is aangeduid als de AVV-loze periode. In principe hebben de bepalingen die algemeen verbindend zijn verklaard geen werking in een AVV-loze periode. De risico’s en het beperken van deze risico’s voor de uitzendonderneming bespreken we in deze blog.
Uitzendbureau gebonden aan de cao bepalingen
Is sprake van een AVV-loze periode dan zorgt het lidmaatschap van een branchevereniging van een werkgever en de werkingssfeer zoals opgenomen in de cao voor nawerking van de bepalingen uit de cao. Dit betekent dat de bepalingen uit de cao gelden ook wanneer de cao nog niet algemeen verbindend is verklaard.
Uitzendbureau niet gebonden aan de cao bepalingen
Voor ongebonden werkgevers (de werkgever die geen lid is van een branchevereniging) is de hoofdregel dat een AVV geen nawerking kent. In de AVV-loze periode vervalt in principe direct de binding aan de cao voor uitzendkrachten. De ongebonden uitzendbureaus en hun werknemers zijn dan wel nog gebonden aan arbeidsvoorwaarden die in de uitzendovereenkomst schriftelijk zijn overeengekomen en zolang de uitzendovereenkomst duurt.
Incorporatiebeding in AVV-loze periode
In de praktijk zien wij vaak een incorporatiebeding dat in de uitzendovereenkomst is opgenomen. Dit beding houdt in dat wanneer de cao niet algemeen verbindend is verklaard de bepalingen uit de cao zijn toegepast. In de modeluitzendovereenkomst van de ABU is het incorporatiebeding als volgt geformuleerd:
“Steeds de meest recente versie van de CAO voor Uitzendkrachten van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (hierna: “de cao”) is integraal van toepassing op deze uitzendovereenkomst. Werkgever heeft vóór de ondertekening van deze uitzendovereenkomst aan Werknemer schriftelijk of digitaal een exemplaar van de cao verstrekt.”
Modeluitzendovereenkomst ABU
Door het incorporatiebeding zijn de bepalingen uit de cao onderdeel gaan uitmaken van de arbeidsovereenkomst.
Of de bepalingen uit de cao daadwerkelijk onderdeel van de arbeidsovereenkomst zijn, is afhankelijk van de wijze van de formulering van het incorporatiebeding. Men maakt onderscheid tussen een statisch en een dynamisch incorporatiebeding. Van een statisch incorporatiebeding is sprake indien verwezen wordt naar een specifieke versie van de cao, bijvoorbeeld 2017-2019. Men verwijst in het beding naar de meest recente versie van de cao. Zoals in het meeste recente model van de uitzendovereenkomst van de ABU, dan spreken we van een dynamisch incorporatiebeding. Het komt ook voor dat in de bepaling inzake incorporatie is opgenomen dat de cao alleen van toepassing is indien de cao algemeen verbindend is verklaard. Dan is er geen sprake van incorporatie omdat na het vervallen van de algemeen verbindend verklaring het beding niet meer geldt.
Indien geen incorporatiebeding in de uitzendovereenkomst is opgenomen, is de cao in een AVV-loze periode niet van toepassing. En wordt teruggevallen op de arbeidsvoorwaarden zoals overeengekomen in de uitzendovereenkomst. Eventueel andere regelingen die binnen de onderneming van toepassing zijn.
Het incorporatiebeding geldt gedurende de looptijd van de uitzendovereenkomst. Daarna staat het partijen vrij om nieuwe (gewijzigde) afspraken te maken over de arbeidsvoorwaarden.
In de literatuur en onder juristen worden verschillende standpunten ingenomen over de houdbaarheid van het incorporatiebeding. Met name bij bepalingen die afwijken van driekwartdwingend recht. Van driekwart dwingend recht is sprake indien uitsluitend bij cao van een wettelijke bepaling mag worden afgeweken. Een voorbeeld daarvan is de fasensystematiek binnen de uitzendbranche. In de huidige cao voor Uitzendkrachten is in fase A een onbeperkt aantal contracten mogelijk binnen een periode van 52 gewerkte weken. Dit is de helft: 26 weken, in de wettelijke regeling. In een AVV-loze periode moet een ongebonden werkgever er rekening mee houden dat na die 26 weken de wettelijke ketenregeling van toepassing is (3 contracten in 36 maanden).
Duur AVV-loze periode
Meestal duurt een AVV-loze periode niet zo heel erg lang en zijn de arbeidsvoorwaardelijke risico’s te overzien. Incidenteel zijn er langere AVV-loze periodes. Zoals in de huidige situatie waarbij de AVV van de cao voor Uitzendkrachten beëindigd is per 1 juni 2021.
Te verwachten is dat de uitwisseling van standpunten tussen juristen over de gevolgen en risico’s van een AVV-loze periode nog wel enige tijd zullen voortduren zonder dat er voor werkgevers en werknemers echt duidelijkheid komt.
Voor ongebonden werkgevers is de hoop dat de AVV-loze periode spoedig ten einde komt zodat er weer duidelijkheid komt over de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden.
Elke maand schrijven wij nieuwe actuele nieuwsitems. Benieuwd waarover wij nog meer schrijven? Bekijk dan hier al onze nieuwsartikelen. Wil je graag maandelijks een mail ontvangen met alle actuele nieuwsitems, stuur dan een mail naar contact@cicero.nl.
Plaats een bericht