Home / Nieuws, Trends & Actualiteiten / Stichting van de Arbeid: nieuwe zzp-wetgeving complex en onuitvoerbaar

Stichting van de Arbeid: nieuwe zzp-wetgeving complex en onuitvoerbaar

Stichting van de Arbeid: nieuwe zzp-wetgeving complex en onuitvoerbaar

De Stichting van de Arbeid adviseert het kabinet om de voorgestelde wetgeving ten aanzien van de Wet minimumbeloning zelfstandigen en Wet op de zelfstandigenverklaring niet in te dienen.

In grote lijnen geeft de Stichting van de Arbeid aan dat de concept wetteksten veel te complex zijn voor opdrachtgevers en opdrachtnemers in de vormgeving en de uitvoering. In de wetteksten worden niet begrippen geïntroduceerd en de berekening van het uurtarief in de praktijk lastig is.
Het kabinet heeft bedoeld om de arbeidsrelatie te verduidelijken en de schijnzelfstandigheid te bestrijden. Volgens de Stichting lijkt dit verder weg dan ooit door de nieuwe zzp-wetgeving.

De nieuwe zzp-wetgeving zal een grote toename in administratieve lastendruk veroorzaken voor de opdrachtgever en voor de opdrachtnemer bij de berekening van het uurtarief. Dit geldt voornamelijk voor het minimumtarief. De vraag is of de opdrachtnemer de juiste kennis en vaardigheden in huis heeft om de berekening van het tarief te doorgronden en op te stellen, op straffe van een boete bij niet-naleving van de regels. Dit terwijl het wetvoorstel juist gericht is op de bescherming van deze kwetsbare groep.

Serieuze naleving van de wetgeving wordt onmogelijk

Partijen te goeder trouw kunnen onbedoeld in strijd handelen met regels en vervolgens sancties opgelegd krijgen. Partijen te kwader trouw kunnen de uitvoering van de regels juist manipuleren, bijvoorbeeld door op papier een sluitende berekening op te nemen die geen recht doet aan de werkelijke situatie.
De Stichting heeft vastgesteld dat de controle en handhaving van de maatregelen onvoldoende geborgd zijn in het wetsvoorstel. De nieuwe wetgeving voorkomt schijnzelfstandigheid niet. Dit terwijl het kabinet dit juist als bedoeling voor ogen had.

Risico in de sociale zekerheid, ook voor hoog betaalde zelfstandigen

De wet voorstellen gaan ervan uit dat bij een arbeidsbeloning van €75,- per uur in het algemeen sprake zal zijn van een voldoende weerbare positie ten opzichte van opdrachtgevers. Een onderbouwing hiervan ontbreekt echter. Tegelijkertijd wordt er een risico gecreëerd dat vergaande consequenties kan hebben voor mensen. Dit omdat ze afzien van de sociale zekerheid. Uiteraard heeft dit tegelijkertijd ook gevolgen voor het hele stelsel van sociale zekerheid.

De Stichting begrijpt dat in de segmenten met veel laagbetaalde opdrachten, mensen in de knel kunnen komen op een wijze die niet kan worden afgedaan als ondernemersrisico. De grote vraag is of, en zo ja hoe, de keuze voor een minimumbeloningstarief van €16,- per uur de groep werkende daadwerkelijk bescherming biedt. Een heldere onderbouwing van de effectiviteit van dit voorstel voor het bereiken van het gestelde doel ontbreekt.

Onderscheid tussen werknemer en zelfstandige nog niet helder

De werkenden zijn vaak in een afhankelijke positie. Zij zijn niet degenen die de offertes opstellen. Ook hebben ze weinig tot geen invloed op het tarief dat zij uiteindelijk zullen krijgen per uur. Het risico bestaat dat alleen de vraag of het minimumtarief betaald is aandacht krijgt. Er is dan geen aandacht meer voor het onderscheid tussen de werknemer en de zelfstandige. Dit moet eerst onderzocht worden, voordat de vraag aan bod komt of er onderbetaald wordt.

Tot slot vindt de Stichting dat in het wetsvoorstel niet duidelijk wordt gemaakt wat de financiële gevolgen zijn op de sociale zekerheid en op de inkomsten uit loonbelasting.

Rekening houdend met al het bovenstaande, heeft de Stichting geadviseerd om het wetsvoorstel in te trekken.

Bron:

flexnieuws

STVDA

Plaats een bericht