Home / Nieuws, Trends & Actualiteiten / Algemeen / Normwijzigingen SNA Handboek per 1 juli

Normwijzigingen SNA Handboek per 1 juli

Door diverse ontwikkelingen in wet- en regelgeving zijn er per 1 juli 2020 ook diverse wijzigingen in het Handboek Normen. De wijzigingen zijn voor NEN 4400-1 en NEN 4400-2 door SNA doorgevoerd.

Onder andere door de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB). En door de invoering van de meld- en controleplicht die geldt voor in het buitenland gevestigde werkgevers die hun medewerkers in Nederland tewerkstellen zijn er normwijzigingen en aanpassingsrapporten opgesteld door SNA. Als gecertificeerde onderneming dienen deze normpunten vanaf datum invoering gevolgd te worden. Het is daarmee belangrijk deze te kennen en interne processen en procedures hierop af te stemmen.

Een kort overzicht van de diverse wijzigen en een link naar het Handboek Normen per 01-07-2020.

Bij alle onderstaande aanpassingsrapporten en interpretatierapporten kunt u de volledige tekst terugvinden in het Handboek Normen.

Aanpassingsrapport 2020-262 – 4.3 Deel C Eisen aan sectorspecifieke cao-naleving

Met de komst van de WAB is een zelfstandige definitie voor een payrollovereenkomst in de wet opgenomen. En heeft een payrollwerkgever de wettelijke verplichting om payrollwerknemers dezelfde arbeidsvoorwaarden toe te kennen als de werknemers in dienst bij de inlener.

Aanpassingsrapport 2020-263 –  eis 4.3.3.1 Deelname bedrijfs(tak)pensioenfonds

Uitgangspunt bij het wel of niet afgeven van een machtiging door een onderneming die op onderdeel C.2 wordt geïnspecteerd is dat dezelfde beoordelingsperiode wordt beoordeeld. Op basis van de door de Vleessector gemaakte afspraken met de uitvoerder bedrijfstakregeling/pensioenregeling. En sociaal fonds over het aanleveren van betaalinformatie voor ondernemingen die een machtiging hebben afgegeven, worden de volgende aanpassingen doorgevoerd

Aanpassingsrapport 2020-265  4.3.3. Deel C.2: Eisen aan ondernemingen die de cao Vleessector toepassen

De Vleessector zou graag zien dat er binnen de norm een tussentijdse toetsing plaatsvindt op afdracht pensioen en sociaal fonds. Alleen bij ondernemingen waarop de cao Vleessector van toepassing is. Ongeacht of de onderneming wel of geen machtiging heeft afgegeven voor het verstrekken betaalinformatie.

Aangezien in hoofdstuk 8 is opgenomen dat de inspectie-instellingen binnen 30 werkdagen na de start van een nieuw kalenderkwartaal enkel bij ondernemingen die geen machtiging hebben afgegeven voor het verstrekken van betaalinformatie van de uitvoerder bedrijfstakregeling/ pensioenregeling en/of sociaal fonds aan de inspectie-instelling een verkorte inspectie dienen uit te voeren, wordt de volgende aanpassing doorgevoerd:

Aanpassingsrapport 2020-266 Eis 4.2.1 Algemeen

Sinds 1 maart 2020 geldt een meldingsplicht voor bedrijven uit andere EER-landen of Zwitserland die tijdelijk met hun werknemers in Nederland komen werken. Deze meldingsplicht geldt ook voor buitenlandse zelfstandigen in sommige sectoren die tijdelijk in Nederland komen werken. De meldingsplicht houdt in dat de buitenlandse werkgever of zelfstandige gegevens over de werkzaamheden in Nederland in het online meldloket voor buitenlandse werknemers (postedworkers.nl) moet zetten. De organisatie waar de buitenlandse werknemer of zelfstandige tijdelijk werkt heeft een controleplicht. Met dit aanpassingsrapport wordt de controleplicht van de Nederlandse organisatie, de dienstontvanger, onderdeel van de norm.

Aanpassingsrapport 2020-264-2 4.3 Deel C Eisen aan sectorspecifieke cao-naleving

Inzake de gedachte dat de normteksten voor de 4400-1 en 4400-2 voor zoveel als mogelijk gelijk zijn, past men onderstaande normteksten aan. Deze zijn in lijn met het aanpassingsrapport 2020-262 voor de NEN 4400-1.

Aanpassingsrapport 2020-267-2 Eis 4.2.2.1 Het voeren van een adequate personeelsadministratie

Sinds 1 maart 2020 geldt een meldingsplicht voor bedrijven uit andere EER-landen of Zwitserland die tijdelijk met hun werknemers in Nederland komen werken. Deze meldingsplicht geldt ook voor buitenlandse zelfstandigen in sommige sectoren die tijdelijk in Nederland komen werken. De meldingsplicht houdt in dat de buitenlandse werkgever of zelfstandige gegevens over de werkzaamheden in Nederland in het online meldloket voor buitenlandse werknemers (postedworkers.nl) moet zetten. De organisatie waar de buitenlandse werknemer of zelfstandige tijdelijk werkt heeft een controleplicht. Met dit aanpassingsrapport wordt de controle op de meldingsplicht onderdeel van de norm.

Interpretatierapport 2017-203a In- en doorlenen met A1 verklaring

Het verbod op in- en doorlenen met A1 verklaringen is verwijderd per editie 2017 en aan de norm zijn elementen toegevoegd waarop men dien te controleren om vast te stellen of er sprake is van in- en doorlenen met A1 verklaringen. Daarbij is vastgelegd dat in- en doorlenen met A1 alleen is toegestaan indien er sprake is van een ‘organische band’ tussen de in het buitenland gevestigde werkgever en de werknemer. Dit heeft geresulteerd in wijzigingen in de normelementen 4.2.5.1 en 4.2.5.2. Onder 4.2.5.1 is een opmerking met toelichting te vinden wanneer er sprake is van een ‘organische band’.

Interpretatierapport 2017-222b eis 4.2.3 Deel B.2: Eisen aan de loonadministratie

Binnen het SNA-keurmerk wordt getoetst of een onderneming ten minste volgens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) betaalt. En bij einde dienstverband de vakantiebijslag wordt uitgekeerd (Normelement 4.2.3.1.4). Per 1 januari 2017 geldt er een verbod op verrekeningen (conform artikel 7:632 BW). En inhoudingen (conform artikel 7:631 BW) met/op het WML. Hierop zijn op 24 oktober 2016 door de wetgever enkele uitzonderingen gemaakt.

In dit interpretatierapport staan diverse beschrijvingen waarbij men de beoordeling van de eis tot het minimaal uitkeren van het WML toelicht en van updates voorziet.

Onder andere: Werkwijze bij verrekeningen en inhoudingen bij einde dienstverband:

Bij uitdiensttreding van een werknemer mogen op de laatste loonbetaling inhoudingen en verrekeningen plaatsvinden tot het wettelijke minimumloon. Alle looncomponenten die niet tot het wettelijk minimumloon behoren kunnen gebruikt worden voor verrekening van de opeisbare vorderingen

Interpretatierapport 2019-257a Eis 4.2.3.3 Verplichtingen inzake loonheffingen

Artikel 4.2.3.3 sub 1 geeft aan dat de onderneming moet waarborgen dat de aangiften loonheffingen volgens wet- en regelgeving juist worden uitgevoerd. Waaronder begrepen de juiste opgave en indeling van sector en risicogroepen. In het kader van de invoering WAB is vanaf 1 januari 2020 de hoogte van de WW-premie niet meer afgeleid van de sector. En de risicopremiegroep waarin de werkgever actief is. De aard van het contract is vanaf 2020 leidend voor de hoogte van de WW-premie. Vanaf 1 januari 2020 zijn er maar twee verschillende WW-premiepercentages: een hoge en een lage WW-premie. Gezien het grote verschil tussen het hoge en het lage percentage is het van belang dat er sprake is van een juiste indeling en afdracht.

Om vast te stellen of er sprake is van een hoog of laag percentage dient het stroomschema gevolgd te worden dat is vermeld in het handboek normen.

Interpretatierapport 2017-214-2a Eis 4.2.3.1 het voeren van een adequate loonadministratie

Uitgelicht: Bepaling hoogte bruto loon voor Wet minimumloon

Normeis 4.2.3.1.4 sub a geeft aan dat ieder gewerkt uur ten minste volgens het geldende wettelijk minimumloon moet worden uitbetaald, uitgaande van de van toepassing zijnde normale arbeidsduur.

Bij de bepaling van de hoogte van het loon speelt de detacheringsrichtlijn en het handhavingsbeleid van Inspectie SZW een belangrijke rol. Het is belangrijk dat er duidelijkheid is over de juiste interpretatie van dit normelement.

De Detacheringsrichtlijn 4 zegt iets over specifieke fiscaalvriendelijke vergoedingen:

De toeslagen in verband met de terbeschikkingstelling gaat men als een deel van het minimumloon beschouwen. Voor zover men deze niet uitkeert als vergoeding van daadwerkelijk in verband met de terbeschikkingstelling gemaakte onkosten. Zoals reiskosten, verblijfkosten en kosten voor voeding.

Bepalend hierbij is dat als de loonstrook, de CAO of arbeidsovereenkomst van werknemer niet vermeldt dat de toeslag een vergoeding is voor gemaakte kosten vanwege detachering. Maar een ander karakter heeft, het volgens artikel 6 lid 1 sub e WML gekwalificeerd wordt als (minimum)loon:

Artikel 6

  1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden onder loon verstaan de geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking, met uitzondering van:zie voor het vervolg: het handboek normen.

Bron:

Stichting Normering Arbeid – Normwijzigingen 1 juli 2020

Handboek Normen

Elke maand schrijven wij actuele nieuwsartikelen. Bent u benieuwd waarover wij nog meer schrijven? Bekijk dan hier onze nieuwsartikelen. Wilt u graag onze maandelijkse nieuwsbrief ontvangen, stuur dan een mail naar contact@cicero.nl.

Plaats een bericht